donderdag 23 april 2015

Laatste stukje paradijs



85 mijl zijn de Britisch Virgin Island van St. Maarten verwijderd. We besloten om 16.00 uur uit St. Maarten te vertrekken en een nachtje te maken. Het was een rustige nacht, weinig bewolking, een lekker windje, golven van anderhalve meter en een graadje of 25.
Wel was het weer even wennen. We hadden zolang geen nachten meer gevaren. De laatste was van Barbados naar Bequia eind januari…. En we hadden allemaal moeite om St. Maarten te verlaten. We hebben daar zo’n leuke tijd gehad maar we moeten weer verder. De terugreis komt langzaam maar zeker in het zicht.
Gelukkig hebben we eerst nog een stop op de BVI’s.





Je kan op de BVI’s op verschillende plaatsen inklaren en wij kozen voor Virgin Gorda, Spanish Town.
Eric ging met de papieren naar customs en ik ging water tanken in de haven. We wilden dat eigenlijk op St. Maarten doen maar daar hadden ze geen water. Het inklaren ging heel moeizaam. Eric werd van het kastje naar de muur gestuurd. Na 2 uur was het dan eindelijk gelukt. We mochten de Britse Maagden eilanden gaan verkennen.





Als eerste stond The Baths op het programma. Dat is een plaatsje in het zuiden van Virgin Gorda. Hier liggen allemaal gigantische grote graniet blokken. Het water van de zee sluipt door de rotsblokken door en er ontstaan allerlei kleine natuur zwembaden. Heel gaaf. Je kunt er klimmen en klauteren of je moet jezelf er tussen wurmen. Aan het eind van het pad kom je bij een prachtige baai, Devils Bay, met nog witter zand.







Doordat het een natuur reservaat is moesten we wel een mooring gebruiken. We hoefden niet te betalen voor de mooring maar je mocht hier niet overnachten. Voor het park zelf betaal je 6,00 dollar per persoon. De park rangers komen dat met de boot innen.

Aan het eind van de middag zijn we richting het noordoosten gevaren naar Gorda Sound. Daar hebben we ons anker uitgegooid en overnacht.



De volgende ochtend zijn we verder gegaan Saba Rock.
Dit is een klein eiland waar een hotel opstaat. We hebben daar iets gedronken en een rondje gelopen. Aan het noordoosten van het eiland had je een prachtig uitzicht over een koraal rif waar diverse kite surfers speelden met de wind. Hier hebben we 2 dagen gelegen.

Maandag 13 april kwamen we aan in Cane Garden, een hele mooie baai met tal van palmbomen aan het strand.
Eric en ik zijn het dorpje gaan verkennen en kwamen er eigenlijk achter dat de mensen hier niet echt vriendelijk zijn. Erg jammer want het is hier echt een paradijs.












We hadden al een paar dagen het weer in de gaten gehouden want half april wilden we richten Bermuda varen.


Helaas zag het er niet helemaal gunstig uit en uiteindelijk hadden we zelfs 19 april in gedachten om te vertrekken.
De White Witch kwam de 15de ook deze kant op en wilde bij het eiland Jost van Dyke inklaren. Die dag zouden we daar ook heen gaan om elkaar weer te treffen. De laatste keer dat we elkaar hadden gezien was op 9 december in Mindelo, Kaap Verde.
In de ochtend van de 15de april zagen we echter dat 19 april geen optie was om naar Bermuda te varen. We zouden de laatste 2 dagen flinke wind tegen krijgen en daar zaten we niet echt op te wachten.
Sterker, als we de 15de zouden vertrekken dan zouden we net voor het lage drukgebied binnen varen.
Dus wij als een gek die ochtend nog boodschappen gedaan, de genua verwisseld en nog wat lekkages verholpen (ja, dat hadden we idd al heel lang kunnen doen maar dat stelden we uit tot het aller laatste moment) en de boot vaarklaar gemaakt. We moesten zelfs nog diesel en water tanken.
Alles ging zo snel dat we er geen lekker gevoel bij hadden. Toen we het anker op wilden halen kwam Eric er nog mee dat we moesten uitklaren. We konden dat op Jost van Dyke doen, dan zouden we de bemanning van White Witch ook nog even kunnen zien.
Om 14.00 uur kwamen we aan op Jost van Dyke. Het tanken van diesel en water duurde toch langer dan we gedacht hadden.
We kwamen uiteindelijk naast White Witch te liggen die hier aan een mooring lag.

De jongens trokken meteen hun zwembroek aan en sprongen met Myrthe en Wouter het water in.
Aranka en Roelof kwamen bij ons aan boord even bijkletsen. Tja, en toen was het bijna half 5. We zaten al erg te twijfelen om te vertrekken vanwege het onstabiele weer en het kleine weather window. Ook waren we de hele dag al bezig en daardoor toch wat vermoeid. Al met al niet echt een goed begin om een oversteek van bijna 900 mijl te maken. Uiteindelijk hebben we dus besloten om samen met de White Witch naar Little Jost van Dyke te varen en lekker nog even op de BVI’s te blijven.




Het eilandje waar we vlak bij ankerden bij Little Jost van Dyke was Sandy Spit. Een prachtig klein eilandje met palmbomen, een wit strand en turquoise water. De dag na aankomst zijn we met de dinghy naar het eilandje gevaren en hebben hier gelopen, gesnorkeld en gezwommen.







We moesten er allemaal aan denken dat we ook op dat moment op een bewegende boot op weg naar Bermuda hadden kunnen zitten. Dit gaf ons toch een beter gevoel.







’s Middags zijn we weer terug gevaren naar Cane Garden Bay, waar we nog een paar dagen gebleven zijn.
Omdat we nog geen supermarkt gevonden hadden waar we echt goed inkopen konden doen voor een oceaan oversteek, wilden we gaan kijken in Road Town….de hoofdstad van Tortola. Op 19 april hebben we, redelijk vroeg ik de ochtend, het anker op gehaald en naar Road Town gevaren. De nacht voor vertrek was er een pittige swell ontstaan in de baai waar we af en toe dwars op lagen. Het kwam dus sowieso wel goed uit om verder te varen.

 In Road Town geankerd vlak voor Road Reef Marina. De volgende dag het grootzeil en kluiver weggebracht bij Doyle Sailmaker omdat er wat kleine beschadigingen in zaten waar we recent achter zijn gekomen. Klein maar te groot om hiermee een oceaan oversteek te gaan doen. Achteraf dus maar goed dat we nog niet vertrokken zijn. Vlakbij de zeilmaker zit ook een supermarkt waar je goed kan inslaan. In Road Town zelf hebben we nog even wat reserve onderdelen aangeschaft voor de boot bij “Marine Depot”. Ook heb ik hier weer even een grote was gedaan. In St. Maarten mocht ik mijn wasgoed bij Chantal brengen.
 


















Het wachten is nu op een goed “weather window” voor Bermuda.